Een omslagdoek die nu niet eens een driehoek is, maar een 'drie-kantig', waardoor het wat ruimer valt:
De opzet is 60 lossen met een haaknaald 5,5 mm, iets groter dan gebruikelijk omdat de steken luchtig moeten zijn.
Toer 1: Haak in de 4e losse vanaf de haaknaald 1 stokje (dit is samen met de 4 lossen 2 stokjes. Zo begin en eindig je een toer). Haak hierna in ieder van de volgende 13 lossen 1 stokje.
Voor de 1e hoek: haak 2 stokjes, 2 lossen en 2 stokjes in de volgende losse.
Haak nu weer 13 stokjes en maak de 2e hoek. Haak 13 stokjes en de 3e hoek.
Haak nu de laatste 13 stokjes en in de laatste losse 2 stokjes (=68 stokjes).
Het ziet er nu zo uit:
Deze 2 toeren zijn de 'dichte toeren'.
Toer 3: De 3e toer wordt een 'open toer': 3 lossen voor het keren en 1 stokje in dezelfde steek. 1 stokje op het volgend stokje. *1 losse en 1 stokje overslaan en een stokje op het volgende stokje*. Herhaal dit totdat je bij de hoek komt (stokje op het laatste stokje voor de 2 lossen van de hoek van de vorige toer#). Geen losse, maar direct 2 stokjes, 2 lossen en 2 stokjes in de hoek haken en verdergaan met 1 stokje op het volgende stokje. Herhaal nu van * tot * en haak de 2e hoek en de 3e hoek. Eindig de toer met 2 stokjes in de laatste steek.
# Let op: Bij iedere 2e 'open toer' kom je niet uit op de laatste steek voor de hoek. Haak gewoon een extra stokje in deze steek, dus zonder de gebruikelijke losse ertussen.
Toer 4: Dit is weer een 'dichte toer' (zie toer 2). Haak nu echter een stokje op het stokje van de vorige toer en 1 stokje om de 1-lossen-boog van de vorige toer.
Haak zo 2 'dichte toeren' en 1 'open toer' tot de gewenste lengte (bijvoorbeeld 33 rijen).
Let daarbij op dat:
- Het begin en het einde van een toer altijd bestaat uit 2 stokjes.
- Bij de hoek in een open toer eindigen met 1 stokje (zonder losse) en direct daaraan 2 stokjes, 2 lossen en 2 stokjes voor de hoek haken. Begin daarna direct met 1 stokje. (het ziet er dan uit alsof je 3 stokjes, 2 lossen en 3 stokjes hebt).
- Bij iedere 2e 'open toer' kom je niet uit op de laatste steek voor de hoek. Haak gewoon een extra stokje in deze steek, dus zonder de gebruikelijke loss ertussen.
EINDIG MET EEN 'OPEN TOER'.
De randen:
Keer en haak nu langs de (schuine) zijkant, die bestaat uit afwisselend 3 lossen en 1 stokje.
Begin met 4 lossen en 1 stokje in de 'voet' van het laatste stokje (van de laatste 2 stokjes van de vorige toer), *1 losse en 1 stokje* in de aanzet van de 3 lossen of het stokje.
Herhaal dit tot halverwege de zijkant en haak dan de helft van een 'strikje':
Strikje: 20 lossen. Haak een halvevaste in de 2e losse vanaf de haaknaald en verder in iedere losse.
Dan weer verder met 1 losse en 1 stokje zoals hiervoren tot aan de bovenhoek.
Haak hier het volgende 'strikje'.
4 lossen om de hoek te maken en haak hierna langs de halsrand een stokje en een losse zoals bij de 'open toer'.
Bij de hoek kaak je nu 25 lossen (ipv 20) en haak hierop 20 halvevasten. De resterende 4 losse vormen de boog. Dus haak nu 1 stokje in de aanzet aan de zijkant (hoek gemaakt) en haak weer verder langs de schuine zijde een stokje en een losse zoals bij de 'open toer'.
Haak halverwege weer een strikje, precies tegenover het strikje op de andere schuine zijde.
Haak hierna verder tot onderaan bij de andere punt en eindig met een stokje in de onderkant van het eerste stokje van de onderrand.
Het Engelstalige filmpje is zeer duidelijk: